Meteen naar de inhoud

Islamitische Boeken

In de naam van Allah, de barmhartige Erbarmer

De grondslagen van de Islam

De Islam is gebaseerd op twee belangrijke grondslagen, namelijk:

Er is geen god die aanbeden mag worden behalve Allah, Mohammed (vrede zij met hem) is de profeet die door Allah aan alle mensen gezonden is.

De islamitische godsdienst heeft deze grondslagen als een formule samengevat in de zin:

La ilaha illallaah Muhammadur-Rasoelallah

Er is geen god behalve Allah en Mohammed is zijn Boodschapper. Iemand die deze gezegende zin met zijn tong uitspreekt en met zijn hart bevestigt, is toegetreden tot de islam. Dit geloof wordt Iman (geloof) genoemd, degene die gelooft wordt moemin (gelovige) genoemd.

Laten we eens kijken naar dit oneindige universum. Deze wereld waarop wij leven is een miljardste deel van dit universum. De mens is op zijn beurt een korreltje vergeleken van de wereld. De mens die zo nietig en zwak is, is toch de meest geëerde en de hoogste van dit hele tastbare universum. Geen enkele ander wezen heeft ooit deze hoogte bereikt. De mens die zo verheven is en zoveel eer geniet, draagt ook een dienovereenkomstige verantwoordelijkheid.

Daarom moet ieder verstandig mens nadenken over de vragen waar hij vandaan komt, waarom hij hier is en waar hij heen zal gaan.

Wat is dit, wat wij wereld noemen? Hoe zijn deze hemelen en dit universum ontstaan en hoe hebben ze deze vorm gekregen? De mens wordt altijd door zijn verstand gedwongen op deze en soortgelijke vragen een antwoord te geven. Een gezond mens die over zijn volledig verstand beschikt, stelt zichzelf deze vragen en vindt via de weg van het nadenken ook zelf de antwoorden erop.

Laten wij ook eens, te beginnen bij onszelf, nadenken over de aarde en de hemelen en over de dingen die op de aarde en in de hemel zijn: De aarde met alles wat er op bestaat, de eindloze hemel met de miljoenen, miljarden sterren, zonnen en manen, sinds wanneer bestaan zij en tot wanneer zullen zij voortbestaan? Is er ooit een tijd geweest dat zij er niet waren? Zal er ooit een tijd komen dat zij er niet meer zijn?

Het feit dat alles in dit universum geboren wordt, groeit, sterft, beweegt, stopt, een wordt, verdeeld wordt en van vorm verandert duidt erop dat dit alles is ontstaan. De exacte wetenschap van tegenwoordig dia zich op ervaring en observatie baseert, neemt ook aan dat de bestaande wereld pas later is ontstaan.

Het resultaat van onze overdenking: Als dit zo is, wordt duidelijk dat de aarde en de hemel en alles wat op aarde en in de hemel bestaat. Pas naderhand is ontstaan. Nu komt dan de vraag: Wie heeft dit alles gemaakt? Wie heeft het geschapen? Aan de orde.

Laten we opnieuw een blik slaan op de bestaande wereld, alles wat er bestaat kan in twee basis categorieën worden verdeeld:
Datgene wat bezield is,
Datgene wat onbezield is.

Wat bezield is: mensen, dieren en planten.
Wat onbezield is: alles wat daarbuiten valt.

Van alle bestaansvormen in de eerste categorie is de mens de hoogste. De mens is met zijn verstandelijke superioriteit meester over dieren, planten en materie. Hij vliegt door de lucht, hij duikt in zee, hij maakt de fijnste hulpmiddelen en laat die werken. Hij bewijst zijn superioriteit door met verstand en nadenken het grootste deel van de schepselen onder zijn heerschappij te nemen. Tegenover zo’n grote superioriteit staat echter dat niet alleen een mens, maar de hele mensheid nooit in staat is, hoe zeer ze ook haar best doet, zelfs een zandkorreltje uit het niets te laten ontstaan. Het universum is geschapen door Allah, die niet van dit universum is en niet op dit universum lijkt.

Allah leren kennen

Wij geloven in Allah, die de ontelbare schepselen op de aarde en in de hemel geschapen heeft, die gemaakt heeft en weer zal vernietigen, die geen begin heeft en geen einde, die altijd bestaat, één is en geen gelijke of partner heeft, die lijkt op geen van de schepselen en die in zijn bestaan niets nodig heeft. Wij geloven dat kristalhelder. Allah wil en doet zoals Hij wil. Niemand kan zich mengen in zijn werk. Niemand kan weerstand bieden aan Zijn bevel. Hij heeft niet gebaard of verwekt en is niet gebaard of verwekt. Hij heeft geen helper, partner, gelijke of op Hem gelijkende. Er is niets wat Hij niet heeft kunne doen of niet zal kunnen doen. Hij spreekt en Hij uit zich. Hij heeft uit niets iets gemaakt. Iedereen die de formule:

 

La ilaha illallah Moehammadoer-Rasoeloellah

(Er is geen god behalve Allah en Mohammed is zijn Boodschapper)

Met zijn tong uitspreekt en met zijn hart bevestigt, is een Moemin (gelovige). Iemand die in principe toe wil treden tot de islam en de leer van deze godsdienst wil volbrengen, is met deze gezegende zin tot de islam toegetreden. Dit wordt Iman-al idjamali (samenvatting van het geloof) genoemd. In deze twee zinnen ligt alles opgesloten wat men moet geloven en ze zijn de eerste stap van het geloof.

Voor de volgende stappen op het pad van de godsdienst is deze samenvatting van het geloof niet voldoende. Moslim zijn wil zeggen: geloven en ook leven volgens wat men gelooft. Hiervoor bestaan en aantal principes en grondslagen van het geloof.

De profeet Mohammed (v.z.m.h.) heeft het geloof zo gedefinieerd:

Amantoe biellahie wa malaiekatiehie wa koetoebiehie wa roesoeliehie wal jawmiel-akhierie wa biel-qadarie, khairiehie wa sharriehie mien Allahie ta’ala wal-ba’thoe ba’dalmawt. Ashhadoe an la ilaha illallah wa ashhadu anna Moehammadan abdoehoe wa Rasoeloehoe.

Ik geloof in Allah en in Zijn engelen en in Zijn boeken en in Zijn profeten en in de Laatste Dag en dat het lot, goed en kwaad, van Allah komt en in de opstanding na de dood. Ik getuig dat er geen god is behalve Allah en dat Mohammed zijn dienaar en boodschapper is.

Het geloof (Iman) houdt in:

  • dat er geen god is behalve Allah en dat Mohammed (vrede zij met hem) Allah’s dienaar en boodschapper is;
  • en het geloof in de engelen van Allah;
  • in de boeken van Allah;
  • in alle profeten van Allah;
  • in de opstanding na de dood;
  • dat goed en kwaad door Allah zijn geschapen en gebeuren volgens zijn wil.

Deze zes principes zijn de wortels van het geloof en de fundamenten van de Islam. Ieder mens die de leeftijd van volwassenheid en verstandelijk inzicht heeft bereikt, is verplicht te geloven, aldus Allah’s uitdrukkelijke bevel. Dit wordt imân-al tafslilî (gedetailleerde verklaring van het geloof) genoemd.

In Allah geloven verheft de geest van de mens. Een moslim die in Allah gelooft en met Hem verbonden is, bereikt de hoogste trap die een mens kan bereiken. Zulk een geloof houdt degene die het bezit af van boze daden en kwade gedachten. Slechtheid heeft geen toegang meer tot zijn hart en hij wijst het kwaad af. Hij bedenkt dat er Een is die alles wat hij doet, alles wat in hem opkomt kent en gadeslaat en dat er een dag komt waarop hij aan Allah rekenschap zal moeten afleggen. Zo houdt hij zijn hand, zijn tong en zijn hart verre van ieder soort kwaad. Zelfs waar geen mens hem kan zien, vermijdt hij alles wat strijdig is met Allah’s gebod en niet overeenstemt met de moraal. Niets kan hem misleiden of hem af doen wijken aan zijn weg. Hij verrijkt zijn geest en zijn hart met alle soorten kennis die nuttig zijn boor deze wereld en voor het hiernamaals. Zo beschermt hij zichzelf tegen leugens, verwaandheid en onkunde, Zoals hij de Schepper liefheeft, heeft hij ook de schepselen zijn. Hij weet dat de hoogverheven God alle mensen met gelijke rechten geschapen heeft. Daarom verheft hij zichzelf nooit boven zijn medemensen noch vernedert hij zichzelf door zich lager te achten dan zijn medemensen en voor hen te buigen. Hij is dienaar of slaaf van niemand behalve van Allah. Hij vervult zijn plichten tegenover de Schepper en Zijn schepselen zonder mankeren,. Zo verzamelt hij alle goede eigenschappen die de mens passen in zich en wordt tegelijkertijd een nuttig wezen voor zijn medemensen en een volmaakte gelovige (mu’min).

De mens die met een onbezielde geest op de wereld komt, ontmoet zijn Allah met een gerust geweten, omdat hij zijn menselijke plicht in de wereld volledig vervuld heeft door zijn talenten te ontplooien in het licht van het geloof.

Islam en Moslim zijn

Islam wil zeggen: in de inzettingen van Allah en zijn Profeet geloven en zich er aan onderwerpen. Zich overgeven aan Allah, innerlijk en uiterlijk rein en oprecht zijn.

Degene die zicht overgeeft aan de inzettingen van Allah en Zijn Profeet, wordt moslim genoemd. Vaak worden de termen mu’min (gelovige) en moslim in dezelfde betekenis gebruikt.

Godsdienst (Din)

Hoezeer ook de mens in staat moge zijn, door zijn verstand en zijn gedachten, zijn Schepper te vinden, hij is niet in staat intuïtief te voelen wat Allah geboden en verboden heeft. Daarom heeft Allah door middel van Zijn profeten Zijn geboden en verboden geopenbaard en de ween ge toont die de mens op aarde en in het hiernamaals het geluk brengen. Het geheel van deze geopenbaarde goddelijke geboden en verboden word din (godsdienst) genoemd.

De naam van onze godsdienst is Islam. Deze naam heeft Allah zelf eraan gegeven. Daarom is de Islam niet de godsdienst van een volk of een natie, maar van alle mensen. Het is de laatste godsdienst, de godsdienst van verstand, kennis, ethiek, vrede en orde. Het is de godsdienst van de gelovigen die leven naar het geloof.

De Islam heeft de fouten die door mensenhanden in de eerdere ware godsdiensten waren aangebracht, recht gezet en recht van krom gescheiden. Hij heeft de mens uit de valkuilen van de dwaling gered en hem tot morele hoogten gebracht die het menselijk verstand niet kan bevallen.

Het geloof in de engelen

In Allah’s schepping bestaan allerlei wezens. Allah (Hij zij verheven), wiens kennis en kracht tot alles in staat zijn, heeft ieder van Zijn schepselen een eigen aard en vorm gegeven. Sommigen heeft hij in een vorm geschapen die wij kunnen zien, anderen in een die voor ons onzichtbaar is.

 

Ook de engelen behoren tot de onzichtbare schepselen. Hun schepping komt helemaal niet overeen met de onze. We kunnen hen echter niet loochenen, alleen maar omdat we hen niet kunnen zien. Allah en Zijn profeet hebben ons immers bericht over het bestaan van de engelen. Er zijn dingen waarvan we weten dat ze bestaan, ook al kunnen we ze niet zien, zoals verstand en geest.

De engelen verzetten zich nooit tegen Allah, ze zijn Hem nooit ongehoorzaam en doen altijd hun plicht. Ze eten niet, drinken niet, raken niet vermoeid en kennen geen verveling. De engelen zijn wezens van licht. Ze hebben geen geslacht. Djibril (Gabriel), een van de aartsengelen, vervult een bemiddelende functie in het doorgeven van Allah’s woord aan de profeten. Sommigen engelen nemen de geesten van de gestorvenen mee. Andere engelen omringen de mensen om hen te beschermen, andere noteren de goede en slechte daden die de mensen begaan hebben (kiraman katibin). De engelen schenken degenen die geloof hebben kracht. Ze doen voorspraak voor de mensen en verrichten heilsgebeden voor hen. Sommigen engelen zijn belast met de organisatie en orde in het universum. De Almachige God heeft doormiddel van hen Zijn machten kracht getoond. De engelen Djibril (Gabriel), Azrael, Michael en Israfil staan van alle engelen het hoogst en het dichtst bij Allah. De engelen voeren op aarde, in de hemel en tussen hemel en aarde, Allah’s bevelen uit, ontelbaar en onbegrensd. Behalve Allah weet niemand met hoeveel ze zijn.

Het geloof in de boeken

Het is onze absolute plicht te geloven in de geboden en verboden die Allah aan Zijn profeten als openbaring heeft gezonden. De profeten hebben de bevelen die zij van Allah kregen onveranderd aan de mensen doorgegeven.

De boeken aan waaruit de juiste weg bestaat, waarlangs de mensen op aarde en in het hiernamaals het geluk kunnen bereiken en delen mee wat de plichten zijn van Allah’s dienaren. Zij behelzen de blije boodschap dat een iedere die deze weg volgt, het geluk zal bereiken. Zij maken de ongehoorzame en dwalenden die zich niets van Allah’s geboden aantrekken, bang met de rampen die hen op aarde zullen overkomen en met de pijnen die zij na hun dood zullen ondervinden.

Ons boek is de nobele Qura’n, het boek dat naar onze profeet is gezonden. Alle boeken die naar alle profeten tussen Adam (vrede zij met hem) en onze Profeet zijn gezonden, bevatten de waarheid. Wij geloven in ons eigen Boek en tegelijkertijd in alle boeken die Allah gezonden heeft.

Sommige boeken bestaat uit losse pagina’s. Deze worden de suhuf (pagina’s) genoemd. Een ander deel bestaat uit grote boeken. Aan de volgende profeten zijn losse pagina’s gezonden:

10 pagina’s aan Adam (vrede zij met hem); 50 pagina’s aan Shit (Seth) (vrede zij met hem); 30 pagina’s aan Idris (Henoch)(vrede zij met hem); 10 pagina’s aan Ibrahim(Abraham)(vrede zij met hem).

Grote boeken zijn neergezonden een de volgende profeten:

De Taurat (Tora) aan Musa(Mozes)(vrede zij met hem); 2. De Zabur (psalmen) aan Dawud (David)(vrede zij met hem); 3. De Indjil (Evangelie) aan Isa (Jezus)(vrede zij met hem); 4. De Qu’ran (Koran) aan Mohammed (vrede zij met hem).

Er is veel tijd voorbij gegaan, sinds deze boeken en pagina’s, behalve de Nobele Qu’ran, aan de diverse volkeren en naties zijn gezonden. Daarom zijn zij niet meer geldig en zijn hun regels opgeheven.

De nobele Qu’ran is het laatste boek en is niet gebonden aan een speciale tijd of een volk of een natie. Het is het boek van alle mensen. Zijn regels zullen tot aan het einde der tijden geldig blijven. De neerzending van de nobele Qu’ran naar de profeet Mohammed is begonnen toen hij veertig jaar oud was en werd in de drieentwintig jaren tot aan zijn dood gedurende zin profeetschap, voltooid. Zoals hij is neergezonden over onze Profeet, zo is hij ook aan ons doorgegeven, zonder gebreken en zonder toevoegingen. De nobele Qu’ran is in het Arabisch geschreven en moet gelezen worden zoals hij is. Want zowel zijn woorden als zijn betekenis komen van Allah. Om hem te kunnen begrijpen mag hij in andere talen dan het Arabisch worden vertaald. De nobele Qu’ran is het grootste wonder van onze Profeet. Hoezeer de mensen zich ook ontwikkelen, hij zal altijd voldoende blijven voor alle geestelijke en materiele behoeften van de mens. Het is de Qu’ran die de grootste omwenteling in de wereld teweeg heeft gebracht. Voor de mensen is de enige weg naar de redding het volgen van de Qu’ran. De Qu’ran is het licht (nur) en de bron van het licht en de leiding.

 

Het geloof in de profeten

De almachtige God heeft Zijn geboden en verboden bekend gemaakt via Zijn profeten om Zijn dienaren het juiste pad te tonen. De profeten zijn de gezanten van Allah en de tussenpersonen tussen Hem en Zijn dienaren. Het profeetschap is een gift van Allah. Hij geeft het aan wie Hij belieft. Het kan nooit door inspanning verkregen worden.

 

Aan alle naties die geleefd hebben tussen Adam (vrede zij met hem) en onze geliefde profeet Mohammad (vrede zij met hem) heeft Allah profeten gezonden. De profeten zijn de enige leraren voor de mensen op het gebied van kennis en ethiek. Onder de mensen zijn de profeten de meest geliefde en hoogste dienaren van Allah. Ze begaan geen enkele zonde. Ze hebben geen slechte eigenschappen, zoals jaloezie of huichelarij. Zij spreken nooit leugens. Wat zij zeiden dat zou gebeuren gebeurde, wat zij zeiden dat niet zou gebeuren gebeurde niet. Ze zijn de betrouwbaarste mensen en beschamen het vertrouwen nooit. Profeten zijn verstandige, verlichte mensen.

Alle profeten zijn ook al voor hun profeetschap verstandige, verlichte en zuivere mensen, die ver van alle kwaad en dichtbij Allah staan. Qua afstamming behoren zij ook steeds tot de beste van de gemeenschappen war zij lid van zijn.

Omdat hij de profeet van de hele wereld is en de laatste van alle profeten, is onze Profeet Mohammad (vrede zij met hem), de grootste van alle profeten. Vanaf de eerste verschijning van de mens op aarde tot aan onze Profeet Mohammed (vrede zij met hem) zijn er heel veel profeten geweest. De Heer heeft een aantal van hen in de nobele Qu’ran aan ons bekend gemaakt. Alleen Allah kent hun werkelijke aantal. De eerste van hen is Adam (vrede zij met hem) en de laatste is de Profeet Mohammed (vrede zij met hem). Dit zijn de namen van de profeten die in de nobele Qu’ran bekend zijn gemaakt:

  1. Adam, 13. Shu’aib (Jethro),
  2. Idries (Henoch), 14. Musa (Mozes),
  3. Nuh (Noach), 15. Harun (Aaron),
  4. Hud, 16. Dawud (David),
  5. Salih, 17. Sulaiman (salomo),
  6. Ibrahim (Abraham), 18. Iljas (Elias),
  7. Lut(Loth), 19. Al-Jasa (Elisa),
  8. Isma’il (Ismael), 20. Junus (Jonas),
  9. Ishaq (Izaak), 21. Zulkifl,
  10. Jakup (Jacob), 22. Zakeriya (Zacharias)
  11. Jusuf (Jozef), 23. Jahja (Johannes),
  12. Ayyub (Job), 24. Isa (Jezus),
  13. Mohammad (vrede zij met hem).

 

Het profeetschap van de drie genaamd ‘Uzair (Ezra), Luqman en Duhlqarnain is omstreden. Wij geloven zonder uitzondering in alle profeten die ons bekend gemaakt zijn en die ons niet bekend gemaakt zijn. Daarom omvat de Islam de hele mensheid compleet, iets wat andere godsdiensten niet konden bereiken.

Onze verheven Profeet Mohammed (vrede zij met hem)

Onze Profeet Mohammed (vrede zij met hem) is de hoogste van alle mensen die in de wereld geleefd hebben, leven of zullen leven. Ieder moslim die Allah’s weg wil inslaan, dient de juiste weg van onze geliefde Profeet te volgen. Daarom moet iedere moslim het leven van onze Profeet goed kennen en navolgen.

Met de geboorte van onze geliefde Profeet in 571 A.D. in Mekka, begon voor de mensheid een periode van grote omwenteling en van een heil dat zij nooit eerder gezien had of nog ooit zal zien. De kwade dingen die de mens nog dieper deden zinken dan de beesten en die de mensen geest verduisterden en bezoedelden, zoals immoraliteit, onrecht en onwetendheid, werden opgeheven.

De profeet kwam zowel van vaderskant als van moederskant uit de nobelste familie van de gemeenschap waartoe hij behoorde. Zijn vader was Abdullah, zijn moeder was Amina. Twee maanden voor zijn geboorte verloor hij zijn vader en toen hij zes was stierf zijn moeder. Hij bleef bij zijn grootvader Abdul Muttalib tot aan zijn achtste jaar. Toen zijn grootvader stierf, werd hij opgenomen door zijn oom Abu Talib. Op deze manier bracht onze profeet zijn jeugd als wees en volkomen zuiver door. Zijn jeugd en jongensjaren en huwelijksjaren gingen voorbij in een oprechtheid en zuiverheid die geen enkel mens ooit gegund is. In zijn hele leven sprak hij zelfs niet een keer een leugen en pleegde nimmer bedrog. Vriend en vijand noemde hem Mohammed al-amin (de betrouwbare).

Toen hij vijfentwintig jaar oud was trouwde hij met de veertigjarige Khadidja die de zuiverste en rijkste vrouw van Mekka was. Hij kreeg zes kinderen. Van hen stierven allen, behalve Fatima, nog tijdens het leven van onze profeet.

Toen hij veertig jaar oud was schonk Allah hem het profeetschap. De zon van licht, wetenschap, inzicht en beschaving, de zon die de mensen de smaak van menselijkheid en de eer van het mens-zijn laat proeven en die tot aan de dag des oordeels niet meer onder zal gaan, begon zo te schijnen op de hele wereld. Drie jaar lang verbreidde onze profeet de Islam in het geheim. Daarna ging hij op bevel van Allah de mensen openlijk oproepen tot het juiste pad en het heil. Maar de vijanden van de godsdienst, wier geesten verduisterd waren door haat en begeerte, lieten niet na onze geliefde Profeet en de moslims in Mekka dertien jaar lang ongekende folteringen en kwaad toe te brengen. Ze stonden hem naar het leven. Dertien volle jaren worstelde hij met deze tirannen en maakte nood, honger en dorst mee die geen mens zou kunnen verdragen.

Op bevel van Allah verhuisde hij van Mekka naar Medina (Hidjra, om daar een Islamitische staat op te richten). Vele inwoners van Medina traden toe tot de Islam. Hij bewerkte tien jaar lang onafgebroken in Medina aan de verbreiding van Allah’s boodschap. Ongeloof, onderdrukking, onwetendheid onrecht en immoraliteit werden door hem uitgebannen. Hij schonk de wereld wetenschap, ethiek, recht en geluk.

Toen hij drieenzestig jaar (maanjaren) was, nam Allah hem tot Zich.

De Islam die de mensen op aarde en in het hiernamaals geluk en heil brengt, zal tot de dag des Oordeels blijven bestaan. Moge Allah ons opnemen in de gemeenschap van de moslims en moge Hij ons Zijn hulp en tussenkomst hier en in het hiernamaals niet ontzeggen.

 

Het geloof in de dag des oordeels

De dood is het einde van het zichtbare en meetbare leven van de mens en tegelijkertijd het begin van een eeuwig leven. Met de dood eindigt het levenvan de mens niet. De dood opent voor de mens de deur naar een andere wereld die meer verheven en oneindig is.

 

Het hiernamaals (Al-Akhira) is een tijd die nooit eindigt en die begint met de vernietiging van de hele bestaande wereld. Het is voor ieder moslim verplicht te geloven in het eeuwige leven na de dood.

Zodra een mens gestorven is, merkt hij dat hij een ander leven is binnengetreden. Hij wordt ondervraagd over zijn Allah, zijn Profeet en zijn godsdienst. Zij die op aarde Allah’s gebod en weg hebben gevolgd, liggen begraven in een van de tuinen van het paradijs; zij die dat niet hebben gedaan, liggen begraven in een van de spelonken van de hel. Dit is het hayatu’l-qabr (leven in het graf).

Als het teken van de dag des Oordeels gegeven wordt, stort de orde van hemel en aarde in. De hemelen schudden en splijten, de aarde beeft en verguizelt. De aarde wordt een ander aarde, de hemel een andere hemel. Dan volgt het tweede teken van de dag des Oordeels waarop de doden opstaan uit hun graf. Iedereen is dan vol van zijn eigen zorgen. Alle levende wezens worden bijeen gedreven. Zij vallen flauw van angst om dit gevreesde moment. Iedereen ziet de goede en slechte daden die hij op aarde heeft verricht voor zich. De afrekening begint. De almachtige God roept zijn dienaren ter verantwoording over hun aardse daden. Alle goed en slechte daden van alle worden gemeten. De goeden worden beloond met het paradijs, de slechten krijgen hun verdiende loon in de hel. Als de schuldige gelovigen (mu’mins) hun straf hebben uitgezeten, komen zij in het paradijs terug.

 

Effecten die het geloof in het hiernamaals heeft op ons leven

Het leven in het hiernamaals wordt bepaal door het leven op aarde. Het uiteindelijke resultaat van het leven in het hiernamaals is verbonden aan het leven op aarde. Naarmate een mens meer gelooft dat op alles wat hij doet een straf of een beloning volgt, doet hij al zijn werk met meer aandacht en inzet of weerhoudt hij zichzelf er juist meer van. Het geloof in het leven na de dood wekt in de mens de gedachte op dat alles wat hij doet, hoe heimelijk ook, gevolgd zal worden door beloning of straf. Dit gevoel zorgt ervoor dat de mens nadenkend en gematigd handelt.

Geloof in de voorbeschikking

De zesde grondslag van het geloof is: geloven in de qadar, geloven dat alles, goed en kwaad, van Allah komt. Het feit dat Allah is Zijn eeuwig kennen van alle dingen altijd tot in details weet wanneer, waar en hoe ze zullen plaatsvinden voor ze plaatsgevonden hebben en dat Hij bestemt en beschikt op welke manier ze zullen plaatsvinden, wordt qadar genoemd. Dat alles wat gebeuren gaat op de tijd en in de vorm die Allah kent, noemt men qada (lot).

 

Allah heeft de mensen vrijheid van keuze gegeven. Het staat de mens vrij te doen en te laten wat hij wil en daarom is hij verantwoordelijk voor alles wat hij doet. Wat de mens ook wil doen, of het nu goed is of slecht, Allah schept het. Dat is wat bedoeld wordt met de uitspraak: “Goed zowel als kwaad, alles komt van Allah.”

De mens streeft en verwerft, Allah schept. Dat Allah alles altijd weet is geen beletsel voor ons om iets vrijelijk te kunnen doen. Allah weet hoe wij met onze vrije wil zullen omgaan. Hij heeft ons de vrijheid geschonken om te doen wat we willen. Als al het noodzakelijke en mogelijke gedaan is om een bepaald resultaat te bereiken en er niets meer gedaan kan worden, is het nodig om de rest aan Allah over te laten en op Hem te vertrouwen. Dit wordt in onze godsdienst tawakkul (overgave) genoemd.

Er is geen plaats in onze godsdienst voor degenen die geloven dat alles zal gebeuren volgens voorbeschikking (qadar) en die niet streven om hun doel te bereiken en die een zaak op zijn beloop laten en lui is. Onze godsdienst is de godsdienst van het leven en van het steeds hard en eerlijk